De oudste vermelding van 't Reelaer dateert uit 1430, maar het is zeer waarschijnlijk al ouder en staat bekend als het jachtslot van de bisschoppen van Utrecht. Het huis Redeler, zoals het wordt genoemd, vormde waarschijnlijk al een omgracht terrein dat bereikbaar was middels een ophaalbrug en een poortgebouw. Binnen de omgrachting bevonden zich het hoofdhuis, een brouwhuis en een hof, een nutstuin zoals een moestuin. Buiten de omgrachting stond een bouwhuis.
In 1608 werd Reelaer verkocht en kreeg het de benaming havezate, wat bepaalde rechten met zich meebracht, zoals de rechten van jacht, visserij en een eendenkooi. Het aanwezige water bood de mogelijkheid om graslanden te bevloeien en een groot aantal visvijvers aan te leggen en mogelijk zelfs om vis te kweken.
't Reelaer bleef ongewijzigd tot 1747, toen de weduwe Anna Catharina van Dedem het landgoed verfraaide volgens de heersende mode van die tijd, met een sterrenbos en een parkbos in vroege landschapsstijl. In die periode werd de buitenplaatscultuur met de mogelijkheid tot wandelen en jacht in heel Nederland belangrijker.
In 1780 werd de familie Vidal de Saint Germain eigenaar van 't Reelaer. Onder leiding van Gabriel Jasper Gerrit, burgemeester van Heino, die gehuwd was met Rudolphine van Rechteren Westerveld, onderging het landgoed een ingrijpende verandering. De gracht om de havezate werd gedempt en de aanwezige bebouwing werd verkleind tot een wit gepleisterd langwerpig huis. De Raalter Wetering werd verlegd en rond het huis werd een aanleg in landschapsstijl gecreëerd met rondgaande wandelpaden en sierbeplanting. De allee, die tot dan toe de belangrijkste toegangsweg was, werd grotendeels opgeheven en er werd een fraaie gebogen oprit, eveneens in landschapsstijl, aangelegd aan de noordzijde van het landgoed. Ook het parkbos werd aangepast, en de wandeling werd voortgezet aan de overkant van de Oude Allee. Waarschijnlijk was de bekende tuin– en landschapsarchitect Hendrik van Lunteren hierbij betrokken. In 1910 werd 't Reelaer verkocht aan de familie Van Welderen Rengers. Zij lieten op dezelfde locatie als het oude huis, met behoud van de monumentale bomen, een nieuw huis bouwen naar ontwerp van de Zwolse architect Mannes Meyerink, die tevens het stalgebouw ontwierp. Tuin– en landschapsarchitect Leonard Springer schetste de enigszins aangepaste situatie rond het huis en ontwierp een parterretuin op de plaats van het afgebroken bouwhuis. In het parkbos werd een tennisbaan aangelegd, en als rustpunt werd er een cementrustiek huisje gebouwd.
Sinds die tijd is er nauwelijks iets gewijzigd op het landgoed, en het ensemble van vloeiweiden, visserijen, eendenkooi en lanen is vrij compleet bewaard gebleven, waardoor een uniek landgoed behouden is gebleven.
De opgedane kennis biedt directe handvatten voor herstel en beheer van dit unieke landgoed. Momenteel wordt onderzocht hoe het eeuwenoude systeem van vloeiweiden kan worden ingezet voor waterberging en het vergroten van de biodiversiteit.